Aanzegging op voorhand? Of toch niet.

Je ziet het vaker: in de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt op voorhand al de verplichte aanzegging van artikel 7:668 opgenomen; dat voorkomt de werkgever dat ze vergeten aan het eind van de rit tijdig aan te zeggen en dus een boete verschuldigd zijn. Maar werkt dit wel altijd? De kantonrechter te Rotterdam mocht zich over deze vraag buigen.

Aanzegging op voorhand

Werknemer werkt sinds 19 juli 2022 bij attractiepark Duinrell op basis van drie opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Steeds is er in de arbeidsovereenkomst opgenomen “De werkgever informeert de werknemer, dat de arbeidsovereenkomst, na het verstrijken van de overeengekomen duur niet zal worden voortgezet (art. 7:668 Burgerlijk Wetboek).” Een aanzegging op voorhand dus, waarbij de werkgever in de arbeidsovereenkomst zelf al de aanzegging doet. De arbeidsovereenkomst is evenwel (dus) twee maal verlengd.

Geldt de aanzegging op voorhand alsnog?

De vraag die zich bij de derde overeenkomst voordoet is of ook dan de aanzegging op voorhand wel blijft staan, nu de eerste twee keer toch een verlenging heeft plaatsgevonden. Of verzet de rechtszekerheid van de werknemer zich hiertegen? Kort en wel: is de werkgever, nu het derde contract niet verlengd wordt al dan niet een aanzegboete verschuldigd? De kantonrechter is van oordeel dat in deze situatie niet aan de wettelijke aanzegverplichting is voldaan, waarbij de kantonrechter voorop stelt, dat uit de wet volgt dat een aanzegging schriftelijk moet worden gedaan en dit een regel van dwingend recht is. Op zich heeft de werkgever gelijk dat de werkgever meteen bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst kan aangeven dat er geen sprake van een opvolgend contract zal zijn en dat ook hier is gedaan. Maar in de onderhavige situatie, waarin deze aanzegging tot driemaal toe in de opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd heeft gestaan, en er tweemaal in weerwil van deze aanzegging wel is verlengd, is de aanzegging in de arbeidsovereenkomst niet voldoende meer.

Rechtszekerheid

De kantonrechter oordeelt dan ook dat de werkgever de aanzegboete verschuldigd is. De bedoeling van de (schriftelijke) aanzegging is dat de werknemer tijdig duidelijkheid krijgt over de vraag of zijn arbeidsovereenkomst wel of niet zal worden voortgezet en er geen onzekerheid is bij de werknemer over het al dan niet eindigen van de arbeidsovereenkomst. Niet weersproken is dat werkgever pas ongeveer een week voor het verstrijken van de bepaalde duur van de derde arbeidsovereenkomst mondeling aan werknemer heeft meegedeeld dat zijn arbeidsovereenkomst niet zou worden verlengd. Daarmee is de rechtszekerheid van werknemer in het gedrang gekomen.

NOVO’s tip

Zekerheid, daar draait het in deze casus om. Een werkgever moet zich er van vergewissen dat het duidelijk voor een werknemer is waar hij op kan rekenen. Door de eerste twee keer anders te acteren dan bij arbeidsovereenkomst was overeengekomen, hefet de werkgever de schijn opgewekt dat het niet zo nauw zal lopen met de aanzegging, Dat komt werkgever nu te verduren. Wilt u weten wat de (on)mogelijkheden bij opzegging zijn? Neem contact op met NOVO Advocatuur en Mediation te Breda, Specialist in Arbeidsrecht. U komt bellen naar 076-2056040 of mailen naar info@novo-advocatuur.nl