Plicht tot aanbieden passend werk ná 104 weken

De loondoorbetaling bij ziekte is geregeld in artikel 7:629 BW. Die loopt vanaf de eerste ziektedag tot 104 weken door. Maar wat als partijen zich vergist hebben over de mate van arbeidsongeschiktheid? Je leest het hier aan de hand van een uitspraak van de rechtbank Middelburg.

Ziekmelding

Werknemer is op 30 juni 2011 bij Dethon, een organisatie die zich bezig houdt met integratie,. Arbeidsbemiddeling en tewerkstelling van personen met een achterstand tot de arbeidsmarkt, in dienst getreden. Werknemer zelf heeft een Wsw-indicatie (wet sociale werkvoorzieningen). Sinds 2021 werkte werknemer als hovenier bij Dethon. In februari 2022 moet werknemer zich ziek melden voor zijn werk, waarop hij pas vanaf januari 2023 weer langzaam aangepast licht werk mag gaan doen. Sinds 7 augustus 2023 hervat werknemer weer in zijn hoveniersfunctie, maar rekening houdend met zijn dan nog aanwezige beperkingen. Eind september valt werknemer helaas weer volledig ziek uit.

(geen) WIA

In januari 2024 vraagt werknemer (te laat) een WIA uitkering aan. De loondoorbetaling loopt hierdoor dor tot 10 april 2024. Sindsdien keert het UWV voorschotten op de WIA aan werknemer uit.  Bij beslissing van 23 juli 2024 wordt de WIA afgewezen, verwijzend naar het arbeidsdeskundig rapport, waarin werknemer medisch geschikt wordt geacht voor zijn functie. Daarbij wordt uitgegaan van de (algemene) functie van werknemer als Algemeen Medewerker WSW. Niet wordt gekeken naar de hoveniersfunctie die werknemer laatstelijk bekleedde (daarvan wordt vastgesteld dat die werkzaamheden niet meer passend zijn gelet op de beperkingen van werknemer). Werknemer wordt daarom vanaf 12 april 2024 weer arbeidsgeschikt geacht voor zijn werk.

Loonvordering

Naar aanleiding hiervan vordert werknemer loon bij Dethon en het verzoek om toegelaten te worden tot het verrichten van (passend) werk. De kantonrechter oordeelt dat weliswaar de functie van hovenier niet meer passend is voor werknemer, maar dat Dethon op grond van artikel 7:658a BW verplicht is werknemer in staat te stellen ander passend werk te verrichten. Vooralsnog is – wederom aldus de kantonrechter - niet gebleken dat Dethon hieraan in voldoende mate heeft voldaan. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter komt het niet werken van werknemer over de periode tussen april en juli (de beslissing van het UWV) doordat partijen uitgingen van de  arbeidsongeschiktheid van werknemer, terwijl achteraf bleek dat hij arbeidsgeschikt was. Dit kan evenwel in redelijkheid niet voor rekening van werknemer komen. Daarbij komt dat evenmin gebleken is dat Dethon in die periode werknemer überhaupt in staat heeft gesteld passend werk te verrichten, dan wel dit heeft bevorderd.  Daarbij weegt mee dat van Dethon meer inspanning gericht op het bevorderen van re-integratie verwacht mag worden. Zij draagt als openbaar lichaam immers zorg voor tewerkstelling van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals werknemer. De vorderingen worden dan ook toegewezen.

NOVO’s tip

De re-integratie verplichtingen strekken soms ver. Zelfs als beide partijen van dezelfde informatie uitgaan en daar naar handelen en achteraf blijkt deze informatie onjuist te zijn, zal dit – in ieder geval in dit geval – voor rekening werkgever komen als professionele partij met een grotere inspanningsplicht. In dit geval dus geen loondoorbetaling uit hoofde van 7:629 BW (werknemer was immers niet meer ziek, aldus het UWV), maar wél uit hoofde van artikel 7:628 BW. Let dus goed op of de ingewonnen adviezen wel kloppend zijn, Een makkelijke manier om te toetsen of je als werkgever en werknemer op de goede weg zitten, is om al na het eerste ziektejaar een deskundigenoordeel aan te vragen. Wil je meer weten? Neem contact op met NOVO Advocatuur en Mediation te Breda, Specialist in Arbeidsrecht. Je kunt ons bereiken op 076-2056040 en via de mail op info@novo-advocatuur.nl